Er zijn drie bewegingsvlakken die wetenschappers gebruiken om beweging van de gewrichten van het lichaam te beschrijven. De drie vlakken zijn het saggitale vlak, horizontaal of dwarsvlak en frontaal vlak. Het frontale vlak kan worden gevisualiseerd door met je rug tegen een muur te staan. Bewegingen die kunnen worden uitgevoerd terwijl de armen, benen en rug te allen tijde de muur raken, zijn bewegingen van het frontale vlak.
Een meisje springt in een veld.Afbeelding tegoed: PeteSherrard / iStock / Getty Images
Frontale vliegtuigbewegingen
De gezamenlijke acties die plaatsvinden in het frontale vlak zijn abductie of beweging weg van de middellijn van het lichaam; adductie of beweging naar de middellijn van het lichaam; laterale spinale flexie of opzij buigen; en vermindering van de wervelkolom, of beweging van laterale flexie terug naar neutraal. Sommige gewrichten zijn gestructureerd om beweging in één, twee of alle drie de vlakken mogelijk te maken. Degenen die in het frontale vlak bewegen, zijn de schouder-, heup- en tussenwervelgewrichten.
Schouderbewegingen in het frontale vlak
Abductie van de schouder vindt plaats wanneer u uw armen van uw zij tilt totdat uw handen uw hoofd raken. Adductie is dezelfde beweging in de tegenovergestelde richting. Oefeningen die de spieren belast die verantwoordelijk zijn voor abductie van de schouder, zijn laterale verhoging, rechtopstaande rij en overhead of militaire pers. De schouderadductoren zijn verantwoordelijk voor schouderbewegingen tijdens de pulldown en de pulldown met rechte arm. Jumping Jacks zijn een dynamische oefening waarbij zowel abductie als adductie van de schouder voorkomen.
Heupbewegingen in het frontale vlak
Het heupgewricht heeft dezelfde structuur als het schoudergewricht, dus de bewegingsmogelijkheden van schouder en heup zijn identiek. Abductie van de heup vindt plaats wanneer het been naar de zijkant wordt getild en adductie vindt plaats wanneer de benen weer bij elkaar komen. Zijwaarts liggende beenliften werken de heupabductoren wanneer het bovenbeen wordt opgetild en werken de adductoren wanneer het onderbeen wordt opgetild. Zittende heupabductors en adductor-oefenmachines worden ook vaak gevonden in sportscholen. Net als bij de schouder werken springjacks de heupabductoren en adductoren dynamisch.
Spinale bewegingen in het frontale vlak
Hoewel de structuur van de tussenwervelgewrichten anders is dan die van heup en schouder, zijn de bewegingen die mogelijk zijn bij de gewrichten hetzelfde. Bij de tussenwervelgewrichten worden zijwaartse bewegingen naar rechts of links laterale flexie genoemd, afhankelijk van de richting van de zijbocht. Teruggaan naar neutraal staan wordt reductie genoemd. Oefeningen waarbij deze bewegingen voorkomen zijn zijbochten en zijplanken. Tijdens dynamische beweging treedt laterale spinale flexie vaak op samen met andere spinale bewegingen.